Toegang tot zorg

Fistelzorg

Uw fistel is uw levenslijn en u kunt actief helpen om deze in goede conditie te houden. U kunt veel dingen doen in uw dagelijks leven en tijdens de behandeling om bij te dragen aan uw welzijn op de lange termijn en om ervoor te zorgen dat dialyse zonder complicaties kan worden uitgevoerd. Ze zijn allemaal eenvoudig - laat ze gewoon een deel worden van uw dagelijkse routine.

Natuurlijk is de fistel bij elke patiënt anders en kan er andere zorg nodig zijn. Bespreek met uw zorgteam wat voor u geschikt is - wij staan klaar om u alle advies en ondersteuning te geven die u nodig hebt.

Waarom hebt u een fistel nodig?

Onze bloedvaten zijn niet geschikt om een voldoende en constante bloedstroom voor dialyse te leveren. Er zijn twee soorten bloedvaten: aders en slagaderen. Onze aders bevinden zich vlak onder de huid en we kunnen ze vaak met het blote oog zien. Ze kunnen vrij gemakkelijk worden aangeprikt, maar de bloedstroom in aders is te laag voor dialysebehandeling.

In de slagaderen stroomt het bloed met een hogere druk dan in de aders, maar die zijn veel dieper onder de huid 'verborgen' en daardoor veel moeilijker aan te prikken. Bovendien hebben slagaderen een heel sterke pulsatie en hoge druk, wat voor een dialysebehandeling niet ideaal is. Daarom hebben we een speciaal bloedvat nodig: de fistel.

Bij een korte chirurgische ingreep wordt een fistel gecreëerd door een slagader met een ader te verbinden. Daarom wordt deze 'arterioveneus' genoemd. Fistels bevinden zich meestal in de onderarm. Het nieuw aangemaakte bloedvat combineert de eigenschappen van slagaderen en aders: de bloedstroom en bloeddruk zijn hoger dan in een ader en het bloedvat heeft een voelbare sensatie, vergelijkbaar met wat u voelt als u een slagader aanraakt.

Tijdens het maturatieproces groeit de diameter van het bloedvat. Daardoor wordt het gemakkelijker om een naald in te brengen en neemt de wanddikte van de fistel toe. Dit 'maturatieproces' duurt meestal twee tot zes weken. Na de rijping kan de fistel worden gecanuleerd, omdat er een grote hoeveelheid bloed in het extracorporale bloedcircuit kan stromen, waardoor effectieve hemodialyse mogelijk is.

Arterioveneuze fistel: combineert de kenmerken van een slagader met een ader

  • 'Arterio' komt van slagader (arteria), een bloedvat dat snelstromend bloed met veel zuurstof van het hart naar de weefsels in het lichaam voert
  • 'Veneus' komt van ader (vena), een bloedvat dat het bloed van de weefsels terugvoert naar het hart om meer zuurstof uit de longen te halen
  • 'Fistel' verwijst naar een verbinding tussen twee bloedvaten die normaal gesproken niet met elkaar verbonden zijn

Fistelcontrole

Aangezien de fistel een belangrijke rol speelt bij een succesvolle dialysebehandeling, is het van groot belang om deze in goede conditie te houden. De fistel moet elke dag worden gecontroleerd! Gebruik uwogen, oren en vingers om te controleren of alles in orde is.

Volg een aantal eenvoudige regels om het risico op infectie of trombose te minimaliseren, wat de meest voorkomende gevaren voor uw fistel zijn:

Laat het bloed vrij bewegen

Vermijd elke vorm van druk op uw fistelarm, aangezien dit kan leiden tot trombose, met name bij een lage bloeddruk. Vermijd het volgende:

  • Strakke kleding of knellende voorwerpen zoals horloges of armbanden die kunnen leiden tot samenknijpen van de fistel.
  • Op de arm met de toegangslocatie slapen, aangezien dit kan leiden tot tijdelijk knikken van de fistel en een verminderde bloedstroom.
  • Sterk buigen van de fistelarm.
  • De bloeddruk in de fistelarm meten met een bloeddrukmeter, aangezien het oppompen van de manchet compressie van de bloedvaten veroorzaakt.
  • Bloedafname of injecties, aangezien daarna een hemostase moet worden uitgevoerd. Bovendien kan ongetraind personeel de fistel beschadigen.

Neem onmiddellijk contact op met uw arts of dialyseteam als u last krijgt van een van de volgende verontrustende symptomen: roodheid, zwelling, pijn, verhoogde temperatuur in het fistelgebied.

CVC-zorg (Centraal Veneuze Katheter)

De CVC, een speciaal type intraveneuze katheter (buis), is onmisbaar in de huidige dialysecentra. Sommige patiënten beginnen met hemodialyse zonder permanente vasculaire toegang - ze krijgen dan meestal een CVC.

Waarom hebt u een CVC nodig?

Als de bloedvaten van een patiënt beschadigd of zeer kwetsbaar zijn, is het niet mogelijk een fistel te creëren. En omdat de toegang zo snel kan, worden CVC's ook gebruikt voor noodbehandelingen. Als een centraal veneuze katheter de beste keuze is voor uw hemodialysebehandeling, zal een arts of chirurg deze in een centrale ader inbrengen - een halsader (nek), een vena subclavia (borst) of een vena femoralis (lies).

Centraal veneuze katheters bieden directe toegang tot de bloedbaan. Patiënten met CVC's vinden het vaak prettig dat ze tijdens dialyse hun armen en handen vrij kunnen bewegen, en dat naaldprikken worden vermeden. Een langdurige complicatie bij katheters, met name die in de vena subclavia, is echter dat het bloedvat vaak abnormaal smal wordt (stenose). CVC's geven ook een hoger risico op infectie en patiënten moeten voorzichtig zijn met hun dagelijkse hygiëne, of met vrijetijdsactiviteiten als zwemmen of baden. Soms is het met een CVC lastig om hoge bloedstromen te verkrijgen, wat de verwijdering van afvalstoffen kan bemoeilijken.

 

Hoe wordt CVC-zorg uitgevoerd?

CVC-zorg wordt meestal uitgevoerd door verpleegkundigen. De uitgangsplaats van de katheter moet tijdens elke dialysebehandeling worden gereinigd. De verpleegkundige moet persoonlijke beschermingsmiddelen dragen. De patiënt moet een mondkapje dragen wanneer het wondverband wordt verwisseld en steeds wanneer de katheter wordt geopend, bijvoorbeeld tijdens het aansluiten en loskoppelen. De hechtingen voor niet-getunnelde katheters moeten op hun plaats blijven zolang de katheter is ingebracht. Als u een getunnelde katheter hebt, moeten de hechtingen worden verwijderd zodra de kathetermanchet op zijn locatie is genezen.

Hoe wordt CVC-zorg uitgevoerd?

CVC-zorg wordt meestal uitgevoerd door verpleegkundigen. De uitgangsplaats van de katheter moet tijdens elke dialysebehandeling worden gereinigd. De verpleegkundige moet persoonlijke beschermingsmiddelen dragen. De patiënt moet een mondkapje dragen wanneer het wondverband wordt verwisseld en steeds wanneer de katheter wordt geopend, bijvoorbeeld tijdens het aansluiten en loskoppelen. De hechtingen voor niet-getunnelde katheters moeten op hun plaats blijven zolang de katheter is ingebracht. Als u een getunnelde katheter hebt, moeten de hechtingen worden verwijderd zodra de kathetermanchet op zijn locatie is genezen.

Gerelateerde onderwerpen